Ubuntu naast Windows 11 dual-booten
De leuke klus begint nu — je gaat Ubuntu samen met Windows 11 op één apparaat krijgen. Het klinkt misschien spannend, maar het is geen hogere wiskunde. Het belangrijkste is dat je een systeem opstelt waarmee je bij het opstarten eenvoudig tussen Windows en Ubuntu kunt kiezen. Als je al eens met partities hebt gespeeld, voelt dit misschien bekend. Zo niet, dan is het goed om te weten dat er wel wat leerwerk bij hoort. Geduld is hier echt belangrijk; het is een beetje een avontuur.
Back-up maken, echt waar
Voordat je begint, is één ding echt cruciaal: maak een goede back-up van alles wat je belangrijk vindt. Het installeren van een nieuwe besturingssysteem gaat niet altijd vlekkeloos, en het gebeurt wel eens dat mensen files kwijtraken omdat ze dit niet deden. Gebruik bijvoorbeeld een externe harde schijf, een USB-stick of cloudopslag. Het kost niet veel tijd, maar voorkomt veel gedoe later. En geloof me, veel mensen leren de harde manier dat een back-up onmisbaar is — dus doe jezelf een plezier en spring erop tijdig in.
Ruimte vrijmaken voor Ubuntu
Ga nu ruimte vrijmaken op je schijf. Je Windows-partitie groeit niet vanzelf, dus je moet het zelf doen. Open daarvoor het Schijfbeheer (zoek in de startbalk naar diskmgmt.msc
) en verklein je Windows-volume. Richtlijn: geef Ubuntu minstens 20GB, maar meer is altijd beter — zeker als je regelmatig wilt gebruiken. Dit kan even spannend lijken, vooral als je bang bent dat je iets fout doet. Vergeet niet dat Windows nog wel ruimte nodig heeft, anders wordt je systeem traag. Soms werkt het verkleinen niet meteen, vooral als er veel systeemfouten of bestanden in de weg zitten. Een snelle defragmentatie uitvoeren via Optimaliseer Drives kan helpen. Open dat programma uit het startmenu en klik op Optimaliseer
als dat nodig is.
Ubuntu downloaden
Ga naar de officiële Ubuntu-website en haal de nieuwste ISO binnen. Let op dat je de juiste versie kiest — tegenwoordig is 64-bit de standaard, maar als je een ouder systeem hebt, kan 32-bit nog handig zijn. Het bestand is niet klein, dus een stabiele internetverbinding is wel handig. Het is simpel: je drukt op download, maar controleer wel goed dat je de juiste architectuur hebt. Foutjes hierin komen veel voor en kunnen voor problemen zorgen — vraag me niet hoe vaak dat is misgegaan.
De bootable USB maken
Met de ISO-bestand klaar, is het tijd om een USB-stick te maken die bootable is. Een handige tool hiervoor is Rufus — gratis en gebruiksvriendelijk. Steek minimaal een 8GB USB in, start Rufus op, selecteer de Ubuntu ISO en klik op Start (rufus.exe
). Dat duurt meestal maar een paar minuten, afhankelijk van je USB-sleuf. Let wel op dat je de juiste USB kiest, anders jaag je wellicht je belangrijke data weg of maak je puinhoop. Voor Partition scheme kies je GPT, vooral als je UEFI gebruikt (wat bij Windows 11 meestal het geval is), en voor Target system zet je UEFI (non-CSM). Als je dit nog niet eerder deed, kan het even trial en error vragen, vooral met Secure Boot en snelle opstartopties. Mogelijk moet je Secure Boot uitschakelen via Instellingen > Beveiliging > Secure Boot. Check je motherboard handle als je niet zeker weet hoe dat moet.
Ubuntu installeren
Is je USB klaar? Start je computer opnieuw op. Om vanaf de USB op te starten, druk je meestal op F12, F10, Esc of een andere toets (afhankelijk van je merk). Vaak moet je even in de BIOS/UEFI gaan door op Del of F2 te drukken, en de opstartvolgorde aanpassen. Zet je USB bovenaan. Als Secure Boot of Fast Boot aan staat, moet je die uitzetten zodat de USB goed opstart. Als Ubuntu verschijnt, volg je de instructies op het scherm. Kies voor “Ubuntu installeren naast Windows Boot Manager”. Als die optie er niet is, kies dan voor Handmatig partitioneren en maak een nieuwe partitie (formatteer die als ext4 en zet / als punt). Je moet ook je regio instellen en een gebruikersnaam en wachtwoord kiezen — die heb je later nodig om in te loggen.
Na de installatie vraagt Ubuntu je meestal om opnieuw op te starten. En dan begint het echte dual-booten: je zou bij het opstarten een menu moeten zien (GRUB), waarin je kunt kiezen tussen Windows en Ubuntu. Komt dat menu niet omhoog, dan moet je misschien in de BIOS nog even de opstartvolgorde aanpassen of de boot mode op UEFI zetten. Soms helpt het om in Ubuntu even het commando sudo update-grub
uit te voeren.
Let op: Het instellen is niet altijd soepeltjes. Soms kom je voor verrassingen te staan, zeker als je hardware wat kieskeurig is of BIOS/UEFI niet helemaal standaard is. Het kan voorkomen dat je bootproblemen krijgt of dat je nog wat moet aanpassen na de installatie. Maar geen zorgen, meestal is het te vinden met een beetje zoeken. Communityforums en online tips zijn hierbij heel handig.
Gefeliciteerd, je hebt nu een dual-boot systeem! Zo heb je het beste van beide werelden op één apparaat. Elke keer dat je opstart, kies je tussen Windows 11 en Ubuntu — lekker handig, toch?